In het najaar van 2013 vroeg mijn redacteur of ik een boek wilde schrijven voor oudere kinderen. Ik was meteen enthousiast en in mijn hoofd begon het te bruisen en te borrelen. Al snel wist ik dat ik het boek wilde schrijven over een meisje en haar oma. Ik heb mijn oma's nauwelijks gekend, maar ik had graag een oma willen hebben zoals Omi -grappig, stoer en een beetje gek. Natuurlijk was het boek niet compleet zonder paarden. Ik koos de paarden die het dichtst bij mijn hart zitten –de IJslandse paarden. En wat was er mooier dan dat het meisje en haar oma samen naar IJsland gingen? Ik was meer dan tien jaar daarvoor naar IJsland geweest en had nog altijd heimwee. Het leek me heerlijk om weer intensief met het land bezig te zijn. Ook vond ik het heel fijn dat ik wat moeilijkere woorden kon gebruiken dan in mijn andere boeken. Op die manier kon ik de gevoelens van de hoofdpersonen veel beter beschrijven. |
Ik had meteen het idee om het boek in de ik-vorm te schrijven. Dat had ik nog nooit eerder gedaan, en het was soms best moeilijk. Je moet als het ware in de huid kruipen van iemand die je niet kent, die je zelf verzint. Ook de lezer moet het gevoel hebben dat hij de hoofdpersoon wordt. Het schrijven was een groot avontuur, een fantastische reis. Omi, Isa en Jóhann kregen steeds meer vorm en ook hun relatie ontwikkelde zich op een manier die ik van tevoren niet verzonnen had. Het was bijna alsof ze een eigen leven leidden en dingen dachten en zeiden die ik van tevoren niet bedacht had. Ook moest ik het boek een aantal keren opnieuw schrijven. Op het moment zelf was dat niet leuk, maar ik merkte elke keer weer dat het boek er veel beter door werd. Nu het boek af is, mis ik Isa, Omi, Jóhann en Randalin. Voor mij zijn het echte, levende wezens en geen letters op een papier. Ik vraag me af hoe het met ze gaat en waar ze mee bezig zijn. Wil Isa terug naar IJsland? Hoe gaat het met Isa en Randalin? Heeft Floor het naar haar zin op de Mariahoeve?
|