Bijna iedereen die IJslandse paarden heeft, wil een keer naar IJsland. Of is er al geweest. Dat geldt voor mij ook: ik was er in 2001 en in 2015.

Maar ook als je niet van paarden houdt, is IJsland een waanzinnig land, met een indrukwekkende natuur. Waar vind je anders kokende modder, enorme watervallen, hoge bergen en zwarte woestijnen?

Mijn verlangen naar IJsland begon met het boek Geliefde IJslanders van Ursula Bruns, het eerste boek dat ik las over IJslandse paarden. Ze schreef prachtig over het onherbergzame, uitgestrekte landschap en het klimaat. Ik vond het ongelooflijk dat paarden hier konden overleven!

Ook beschreef ze hoe mensen afhankelijk waren van hun paarden. Zonder paarden was IJsland nu onbewoond, daar ben ik zeker van. Paarden werden gebruikt om zich te verplaatsen, om het land te bewerken, om de post te bezorgen, om de vroedvrouw en de dokter te halen en om mensen te begraven.

Aangezien er zo goed als geen wegen waren, werden de paarden altijd bereden, niet ingespannen. Mensen die langere tochten maakten, namen een kudde loslopende paarden mee. De paarden werden dan om de beurt bereden.

In 2001 ben ik voor het eerst op IJsland geweest, samen met mijn vriendin Julie. Normaalgesproken is het weer op IJsland heel wisselvallig, maar nu regende het anderhalve week bijna aan een stuk door.

Daardoor werd het landschap heel geheimzinnig, want we konden niet verder dan 50 meter kijken. Ondanks het slechte weer was het geweldig.

 

Toen ik thuis kwam, heb ik dan ook maandenlang heimwee gehad. Heimwee naar de zuivere lucht. De taal. De vogels. De oneindigheid van het landschap. De zee.

Ik nam me voor om ooit terug te gaan, maar op een of andere manier kwam het er niet van. Te duur, te ver, te onhandig.

Toen ik in 2014 Hoe ik mijn opa vond en alles anders werd schreef, was ik natuurlijk weer intensief bezig met IJsland. Mijn heimwee kwam in alle hevigheid boven en toen móest ik terug. In de zomer van 2015 ben ik er naar toe geweest met mijn dochter Rosa.

Deze keer was het weer fantastisch –regenen deed het nauwelijks en het was een graad of 12. Ik kon dan ook eindeloos ver kijken! In 2001 was ik in het zuiden geweest, nu was ik in het zuiden en westen. Ook zijn we een dag naar het onbewoonde en onherbergzame binnenland geweest. Dat was heel indrukwekkend!

Het hoogtepunt van de reis was het bezoek aan Flatey. Dit eilandje speelt een belangrijke rol in het boek omdat Isa en Omi daar Jóhann vinden. Ik had alle informatie over het eiland van internet, uit boeken en via via gehaald, dus het was heel bijzonder om er echt te zijn.

Het grappige was dat Flatey precíes paste bij de persoon die ik had bedacht. Ook kon ik al helemaal voor me zien hoe Jóhann en Isa er samen gingen schilderen. Maar het was nog kleiner dan ik dacht en de weg tussen het dorp en het huisje van Jóhann bestond helemaal niet.

Na mijn laatste IJslandreis heb ik geen heimwee meer. Dat wil zeggen: niet de hele tijd...