Soms begint het idee voor een boek met een persoon. De andere keer is het een verhaal. Bij dit boek weet ik niet meer precies wie of wat er het eerste was. Wat ik wel weet, is dat Omi al snel in beeld kwam.

Gekke, lieve, leuke, dappere, stoere, nuchtere, avontuurlijke en grappige Omi. Ik ken niemand zoals haar, maar ze heeft wel veel kenmerken van mensen die ik ken. Stoere, sterke vrouwen met gevoel voor humor. En gek op paarden natuurlijk.

Isa lijkt waarschijnlijk op mij. Gedreven, een doorzetter, eigenwijs en hopeloos verliefd op dat ene paard. Isa heette trouwens pas op het laatst Isa. Ze heeft een hele tijd Iris geheten. En ook nog kort Nina.

Tussendoor had ik A4tjes vol met namen voor haar. Gèk werd ik ervan! Geen enkele naam was precies goed. Hij moest kort zijn, regelmatig voorkomen, passen bij de andere namen in het boek, me aanspreken, passen bij de persoon... En of dat nog niet genoeg was, moest het kloppen bij de namen van haar ouders en haar broer.

Toen het boek echt bijna klaar was, wist ik het nog steeds niet. Het is heel raar om bijna twee jaar dag en nacht door te brengen met een persoon waarvan je de naam niet weet. Opnieuw maakte ik een lijst en dit keer stond Isa bovenaan. De naam voldeed aan alle eisen en ik had er een goed gevoel bij.

Toen ik ging opzoeken waar Isa vandaan kwam, bleek de naam afgeleid te zijn van Elisabeth. Omi heet Liesbeth, en ik vond het een heel mooi idee dat haar kleindochter die zoveel op haar lijkt en haar fokkerij voort wil gaan zetten, vernoemd is naar haar oma. Dus toen was het eindelijk klaar. Pff!

Jóhann is van top tot teen verzonnen. Hij is geïnspireerd op oude foto’s van IJslandse boeren: een beetje verlegen, gesloten mannen zag ik daar. Maar ook onverwoestbaar, met een twinkeling in hun ogen.

Edda is de vrouw van Jóhann. Omi ziet er erg tegenop om haar weer te zien. Waarom dat zo is, lees je in het boek...

 

Ik wist meteen dat Jóhann prachtige schilderijen zou maken van wolken, zee en landschappen. Woeste, grote schilderijen van een onstuimige zee, maar ook verfijnde pentekeningen en aquarellen van papegaaiduikers. Jóhann zegt weinig met woorden maar des te meer met verf.

Ik had een beetje medelijden met hem: als hij eindelijk Omi weer terugziet, is het bijna te laat. Gelukkig is Isa er. En haar vader Stefan en haar broer Tobias. (Tobias heeft overigens ook heel veel namen gehad! Ruben, Thomas, Daan, Tom).

Atli is een IJslandse jongen die stage loopt op de paardenfokkerij van Omi.

Isa is heel erg verliefd op hem, zo verliefd dat ze telkens knalrood wordt als ze hem ziet. Ze hoopt dat ze op IJsland goed de taal kan leren, zodat ze met hem kan praten. Maar of dat lukt?

Marit is de beste vriendin van Isa. Ze is een kletskous, vrolijk, grappig, gezellig en trouw. Een echte beste vriendin.

Stefan, de vader van Isa, speelde eerst geen grote rol in het boek. Dat kwam pas in de tweede en latere versies. Stefan heeft niks met paarden en hij snapt dan ook helemaal niet dat Isa perse Randalin wil hebben. Waarom is Blesa niet ook goed?

Isa kon altijd goed overweg met haar vader, maar door alle gedoe rondom Randalin verandert dat. Ik vond het heel interessant om de verandering in hun relatie te beschrijven.

Ook de paarden zijn belangrijke personages. Safir, de mooie hengst van Omi, Blesa, het paard dat Omi aan Isa wil geven en natuurlijk Randalin. Isa heeft een bijzondere band met haar en is doodsbang om haar te verliezen.

Randalin is een van de belangrijkste personages in het boek en heeft dan ook een aparte pagina.